Op 16 mei jl. verschenen er berichten in de media dat tussen de 5% en 8% van de werknemers aangeeft dat hun werkgever geen vakantiegeld wil uitbetalen vanwege de coronacrisis. Nog eens 11% van de werknemers weet niet of hun werkgever vakantiegeld zal uitkeren. Wat zijn nu eigenlijk de regels en wanneer mag je daarvan afwijken? Volgens artikel 17 van de Wet minimumloon en minimumvakantiebijslag wordt het tot en met 31 mei opgebouwde vakantiegeld in juni uitbetaald. Daar mag bij schriftelijke overeenkomst van worden afgeweken, mits de uitbetaling ten minste eenmaal per jaar plaatsvindt.
Veel bedrijven hebben in een arbeidsovereenkomst of personeelsreglement opgenomen dat het vakantiegeld in mei wordt uitbetaald. Van het overeengekomen betalingsmoment van vakantiegeld mag (ook) in deze coronatijden worden afgeweken. Op voorwaarde dat de werknemer hier schriftelijk mee instemt. Als het moment van uitbetaling van vakantiegeld vastligt in een cao, mag formeel slechts van dat moment worden afgeweken, als die cao in een mogelijkheid tot afwijking voorziet.
Tip
Als een werkgever zwaarwegende redenen heeft om van het gebruikelijke betalingsmoment van betaling van vakantiegeld af te wijken, moet dit altijd gebeuren in overleg met de werknemers. Daarmee wordt namelijk van de wet afgeweken. Het is in dat geval raadzaam om instemming van individuele werknemers over het latere betalingsmoment van vakantiegeld schriftelijk vast te leggen en werknemers die verklaring te laten ondertekenen.