Als u een factuur stuurt aan uw klanten, moet u de btw daarover direct aangeven en betalen. Betaalt uw klant de factuur uiteindelijk niet of maar gedeeltelijk? Dan hebt u btw betaald die u niet ontvangen hebt. U kunt deze btw dan terugvragen.

U kunt de btw terugvragen zodra het zeker is dat uw klant de factuur niet (geheel) zal betalen. U stuurt dan een brief naar uw belastingkantoor, binnen een maand na het tijdvak waarin duidelijk is dat uw factuur niet meer betaald zal worden. Stuur met het verzoek gegevens mee waaruit blijkt dat de afnemer niet heeft betaald en niet zal betalen. In uw verzoek noteert u in ieder geval de volgende gegevens:

  • naam en adres van uw afnemer
  • datum en nummer van de betreffende factuur
  • het niet-betaalde factuurbedrag
  • het bedrag aan btw dat u terugvraagt

Als deze gegevens op de factuur staan, kunt u ook een kopie van de factuur meesturen.

Indien u een creditnota stuurt naar de klant, omdat er sprake is van een geschil, dan mag u de in deze creditnota begrepen BTW wèl in mindering brengen op de af te dragen btw. Dat moet dat plaatsvinden in de periode waarin u de creditnota verstrekt.

 

Bovenstaande regeling is wettelijk vastgelegd. Desondanks dacht een vof (een accountants- en belastingadvieskantoor !!) dat het ook mogelijk was om de niet betaalde BTW terug te krijgen door deze in de BTW aangifte als voorbelasting in mindering te brengen.

In de onderhavige procedure had de inspecteur aan een vof een naheffingsaanslag met verzuimboete opgelegd over het tijdvak januari 2008, omdat de vof niet alle informatie had verstrekt over de opbouw van de afgetrokken voorbelasting. In de bezwaarfase bleek dat in de voorbelasting een bedrag van € 9.052 aan btw is begrepen die ziet op oninbare vorderingen. De inspecteur liet de naheffing voor dit deel in stand, omdat hij meende dat de vof deze btw via een apart verzoek had moeten terugvragen.

Het Hof wijst de vof er op dat de wettelijke bepaling verplicht tot het indienen van een afzonderlijk verzoek om teruggaaf van btw ter zake van leveringen en diensten die niet is of zal worden betaald. Alleen de btw begrepen in creditnota’s mag op basis van een goedkeuring rechtstreeks op de aangifte in mindering worden gebracht. De verzuimboete bleef eveneens in stand omdat de vof in hoger beroep daartegen geen inhoudelijke grieven had aangevoerd.

Het Hof verklaarde het hoger beroep van de vof ongegrond.

Bron: Hof Amsterdam, 4-4-2013, nr. 12/00096 (gepubliceerd 17-4-2013)