Het besluit met fiscale tegemoetkomingen vanwege de coronacrisis is voor de tweede maal geactualiseerd. Er zijn nieuwe onderwerpen toegevoegd die per Kamerbrief al waren aangekondigd, zoals een verlaging van het gebruikelijk loon en een versoepeling van het urencriterium. Verder is het onderdeel over administratieve verplichtingen rondom de loonheffingen verduidelijkt en zijn enkele onderdelen gegroepeerd en vernummerd. Het besluit van 22 april 2020 is met dit nieuwe besluit ingetrokken.
Nieuwe onderwerpen
De volgende onderwerpen zijn aan het Besluit noodmaatregelen coronacrisis toegevoegd:
- Termijn indienen teruggaaf energiebelasting (EB) en opslag duurzame energie- en klimaattransitie ODE (onderdeel 2.5);
- Verlaging van het gebruikelijk loon bij omzetdaling (onderdeel 6.3);
- Eenmalige en tijdelijke verhoging voor het jaar 2020 van de vrije ruimte van de werkkostenregeling van 1,7% naar 3% voor de eerste € 400.000 van de fiscale loonsom (onderdeel 6.4);
- Versoepeling van het urencriterium. Ondernemers die belastingplichtig zijn voor de inkomstenbelasting worden, in de periode van 1 maart 2020 tot en met 31 mei 2020, geacht ten minste 24 uren per week aan de onderneming(en) te hebben besteed (onderdeel 8.2);
- Fiscale coronareserve voor bedrijven die belastingplichtig zijn voor de vennootschapsbelasting (onderdeel 8.3);
- Eigenwoningrente en betaalpauze voor rente en aflossing eigenwoningschuld (onderdeel 11).
Voorwaarden fiscale coronareserve in de vennootschapsbelasting
In het besluit geeft staatssecretaris Vijlbrief van Financiën onder andere de voorwaarden aan voor het vormen van de fiscale coronareserve in de vennootschapsbelasting. Hiermee kunnen bedrijven het zogenoemde ‘coronagerelateerde verlies’ dat zich naar verwachting in het boekjaar 2020 voordoet, als reserve geheel of gedeeltelijk ten laste van de winst van het boekjaar 2019 brengen. De volgende vijf voorwaarden gelden:
- Er is sprake van een verwacht ‘coronagerelateerd verlies’ in het boekjaar 2020. Hieronder wordt verstaan het over het boekjaar 2020 verwachte verlies in de zin van artikel 20, eerste lid, Wet Vpb 1969, voor zover dat verlies verband houdt met de gevolgen van de coronacrisis. Dat is bijvoorbeeld het geval voor zover sprake is van een verlies door omzetderving vanwege de door de overheid genomen coronamaatregelen.
- Het verwachte coronagerelateerde verlies kan niet groter zijn dan het totale verlies dat de belastingplichtige verwacht over het boekjaar 2020. Vorming van een coronareserve is dus niet mogelijk als de inschatting is dat over het boekjaar 2020 een positieve belastbare winst wordt genoten. De belastingplichtige maakt zelf een zo goed mogelijke inschatting van de verwachte omvang van het coronagerelateerde verlies.
- De dotatie aan de coronareserve in het boekjaar 2019 bedraagt maximaal de winst over het boekjaar 2019 die zou gelden zonder de vorming van deze reserve.
- De reserve wordt uiterlijk in het boekjaar 2020 volledig in de winst opgenomen. Bij het opnemen van de fiscale coronareserve in de winst dienen dezelfde bepalingen van toepassing te zijn bij het bepalen van de winst als bij de vorming van deze reserve in het daaraan voorafgaande boekjaar.
- De dotatie aan de coronareserve wordt in de aangifte vennootschapsbelasting 2019 opgenomen in de rubriek overige fiscale reserves. De vrijval in het boekjaar 2020 wordt als onttrekking in deze rubriek opgenomen in de aangifte vennootschapsbelasting 2020.