Vorig jaar september presenteerde de ambtsvoorganger van de huidige staatssecretaris van Financiën de contouren van een aanpassing in box 3. Die aanpassing hield ruwweg in dat spaargeld over de eerste € 400.000 per partner niet meer belast zou zijn in box 3. Dit voorstel ging echter vooral ten koste van kleine beleggers, van wie het vermogen in box 3 maar voor een klein deel uit spaargeld bestaat. Deze kleine beleggers werden in het plan namelijk geacht een rendement van 5,33% te halen. Als gevolg hiervan zouden zij zich gedwongen kunnen voelen om zeer risicovol te gaan beleggen. Dat vindt het kabinet ongewenst.

Om die reden zal er nader onderzoek worden gedaan naar mogelijkheden op de langere termijn, zoals onder andere het belasten van het reële rendement. Om de spaarders en de kleine beleggers voor de korte termijn tegemoet te komen, wordt nu gekeken naar aanpassingen binnen het huidige stelsel. De staatssecretaris schrijft in zijn brief dat hij ernaar streeft om op Prinsjesdag een concreet voorstel aan te bieden aan de Tweede Kamer. Verwacht wordt dat het heffingsvrije vermogen zal worden verhoogd.