1. Inkomensbestanddelen verdelen
Heeft u een partner die over het gehele jaar uw fiscaal partner is geweest? Dan kunt u een aantal inkomensbestanddelen onderling verdelen, zowel van box 1 als box 3. De elementen die verdeeld kunnen worden zijn:
– Het saldo van de inkomsten- en aftrekposten van de eigen woning;
– De aftrek vanwege geen of een kleine eigenwoningschuld;
– Het inkomen uit aanmerkelijk belang (box 2);
– De gezamenlijke grondslag sparen en beleggen (box 3);
– Het (restant) persoonsgebonden aftrek.
Bent u niet het gehele jaar fiscaal partner geweest? Dan kunt u er toch gezamenlijk voor
kiezen om de bovenstaande inkomensbestanddelen onderling te verdelen. Let op! U moet
samen wel 100% van de inkomensbestanddelen aangeven.

2. Echtscheiding
Bent u in 2017 gescheiden van uw partner? Dit heeft ook fiscale gevolgen. Zorg dat u de afspraken die u bij uw scheiding heeft gemaakt op een juiste wijze verwerkt in uw aangifte.
Heeft u een gezamenlijke eigen woning en blijft uw ex-partner in dit pand wonen? Dan mag u daarvoor een bedrag in aftrek brengen op uw inkomen. Let op! Dit bedrag wordt bij uw expartner belast als ontvangen alimentatie.

3. Inkomensafhankelijke combinatiekorting
Bent u een werkende alleenstaande ouder? Of verdient u minder dan uw partner? En heeft u een of meer kinderen onder de leeftijd van 12 jaar? Dan komt u in aanmerking voor de inkomensafhankelijke combinatiekorting (IACK), als u aan de volgende voorwaarden voldoet:
– U heeft in 2017 meer dan € 4.895 ontvangen aan winst uit de onderneming, loon uit dienstbetrekking of resultaat uit overige werkzaamheden. Of u komt in aanmerking
voor de zelfstandigenaftrek.
– Uw kind staat minstens zes maanden op hetzelfde woonadres ingeschreven als u.
– Uw kind is op 1 januari nog steeds jonger dan 12 jaar.
– U heeft géén fiscaal partner of u bent degene met het laagste arbeidsinkomen.
Mocht u op alle vragen bevestigend kunnen antwoorden, dan heeft u waarschijnlijk recht op inkomensafhankelijke combinatiekorting. Let op! Daarop bestaan enkele uitzonderingen:
– Uw kind is een pleegkind waarvoor u een vergoeding ontvangt.
– U besteedt minder dan € 416 aan het levensonderhoud voor uw pleegkind.
– U heeft co-ouderschap waarbij uw kind minder dan drie hele dagen bij u verblijft (of om de week minder dan een volledige week).

4. Bijleenregeling eigen woning
Heeft u de afgelopen drie jaar uw eigen woning verkocht tegen een hogere waarde dan de eigenwoningschuld? Dan beperkt deze verkoopwinst de hoogte van de eigenwoningschuld voor uw nieuwe woning. Heeft u toch het volledige aankoopbedrag van uw nieuwe woning gefinancierd met een lening? Dan kunt u niet de volledige eigenwoningrente aftrekken.

5. Financieringskosten eigen woning
Heeft u kosten gemaakt om een lening voor uw nieuwe eigen woning te krijgen? Of heeft u kosten gemaakt bij het oversluiten van de lening voor uw eigen woning? Deze kosten kunt u eenmalig aftrekken. Aftrekbare kosten zijn:
– Bemiddelingskosten voor het krijgen van een eigenwoningschuld, zoals advies- en
afsluitkosten;
– Notariskosten en kadastrale rechten voor de hypotheekakte, inclusief btw;
– Taxatiekosten (alleen als de taxatie is gedaan om een lening te krijgen);
– Kosten van de aanvraag van een Nationale Hypotheek Garantie;
– De royementskosten voor het doorhalen van de oude hypotheek*;
– De boeterente bij het aflossen van de oude eigenwoningschuld*.
* Deze kosten kunt u in aftrek brengen wanneer sprake is van oversluiten.

6. Cryptovaluta
Had u op 1 januari 2017 Bitcoins of een andere soort cryptovaluta? Dan moet u dit aangeven in uw belastingaangifte. Meestal worden cryptovaluta belast in box 3. U geeft de waarde van de cryptovaluta per 1 januari 2017 op. Gebruik bij de waardebepaling de meest gebruikelijke koers. Let op! Mocht u cryptovaluta ‘minen’ en hier een opbrengst aan overhouden, dan moet u dit aangeven in box 1.

7. Inkomsten uit overig werk
Naast loon uit dienstverband kunt u meerdere inkomsten hebben. Misschien ziet u het niet altijd als inkomsten en geeft u het niet op in uw belastingaangifte. Hiervoor is echter een specifieke kolom: Inkomsten uit overig werk. Hieronder vallen:
– Inkomsten uit persoonsgebonden budget (PGB). Wanneer u bijvoorbeeld zorg en/of begeleiding verleent aan een familielid, kan het zijn dat u hiervoor een vergoeding
krijgt uit het persoonsgebonden budget van het familielid. Op deze vergoeding wordt geen loonheffing ingehouden, maar deze vergoeding behoort wel tot uw inkomsten.
– Krantenbezorgers. Op de vergoeding die u ontvangt voor de bezorging van kranten of tijdschriften, wordt niet altijd loonheffing ingehouden. Toch behoort de vergoeding tot
uw inkomsten.
– Geneesmiddelenonderzoek. Wanneer u deelgenomen heeft aan onderzoek naar geneesmiddelen en hiervoor een vergoeding heeft ontvangen.

8. Ziektewetuitkering
Ontvangt u een ziektewetuitkering? Dan heeft u recht op arbeidskorting. Om deze te ontvangen moet u de uitkering op de juiste wijze invullen. Let op! Geef bij ‘soort inkomsten’
aan dat het een ziektewetuitkering betreft. Wanneer het op een andere manier wordt ingevuld, wordt er namelijk geen rekening gehouden met de arbeidskorting.

9. Overlijden en box 3
In box 3 wordt uw inkomen uit sparen en beleggen belast. Het belaste vermogen is de waarde van uw bezittingen minus uw schulden, naar de situatie op 1 januari 2017.

Wettelijke verdeling
Wanneer u of uw partner komt te overlijden en er sprake is van een wettelijke verdeling, dan ontvangt de langstlevende echtgenoot de hele erfenis. Heeft u kinderen? Dan hebben deze vaak een vordering op de langstlevende echtgenoot. Pas wanneer beide ouders zijn overleden, kunnen zij de vordering opeisen. Dit komt erop neer dat de overblijvende partner een schuld heeft aan de kinderen. Zolang de kinderen de vordering nog niet kunnen opeisen, hoeven de vordering van de kinderen en de schuld van de langstlevende ouder niet te worden opgenomen in de aangifte inkomstenbelasting.
Wanneer de vordering opeisbaar was op 1 januari 2017, moeten de kinderen deze in hun aangifte opnemen bij bezittingen in de rubriek ‘Overige vorderingen’, ook wanneer deze nog niet beschikbaar is gesteld.

Onverdeelde nalatenschap
Wanneer u of uw partner komt te overlijden en er is sprake van een onverdeelde nalatenschap op 1 januari 2017, dan moet iedere erfgenaam zijn aandeel aangeven in de
aangifte. Ondanks dat er nog niks verdeeld is. Let op: houdt rekening met het soort bezitting. Behoort een bankrekening bijvoorbeeld tot de onverdeelde boedel, geef uw aandeel dan op bij de rubriek ‘Bank- en spaarrekeningen’.
Hebben de kinderen echter een vordering op de langstlevende ouder, dan hoeft de waarde van de vordering niet vermeld te worden, wanneer deze nog niet op te eisen is.

Erfbelasting
Moet u door het overlijden erfbelasting betalen? De op 1 januari 2017 verschuldigde erfbelasting mag u als schuld opnemen in box 3.