
Commentaar
De genoemde bepalingen benadrukken dat:
- de opdrachtnemer zelf bepaalt hoe hij werkt; en dat
- de opdrachtgever alleen zeggenschap heeft over het resultaat van de werkzaamheden.
Aanwijzingen over het resultaat van de opdracht zijn ook een vorm van gezag, maar ze vormen niet een gezagsverhouding als bedoeld in een arbeidsovereenkomst. Bij aanwijzingen over de opdracht gaat het meer over de inhoud van de opdracht en niet zozeer over hoe de opdrachtnemer de werkzaamheden moet uitvoeren. Of er feitelijk wordt gewerkt conform deze bepalingen kan de Belastingdienst bijvoorbeeld achteraf controleren met een waarneming ter plaatse. Maar ook bijvoorbeeld door eventueel vastgelegde werkafspraken en andere vastleggingen te beoordelen. Voor de invoering van de VAR controleerden de Belastingdienst en de voorlopers van het UWV vaak of er sprake was van een dienstbetrekking. Dit leidde tot veel discussie en ook rechtspraak. De situatie onder de Wet DBA is wat dat betreft een stap terug in de tijd.
Controles
Uit de antwoorden van de staatssecretaris blijkt maar weer eens dat de Belastingdienst wel degelijk gaat controleren of er volgens de modelovereenkomst wordt gewerkt. Het gaat daarbij niet alleen om bijvoorbeeld het gebruik van eigen gereedschap, maar ook om de meer algemene bepalingen over de aard van de arbeidsverhouding. Als de Belastingdienst achteraf kan aantonen dat er in afwijking van genoemde bepalingen een dienstbetrekking was, zal hij de opdrachtgever een correctieverplichting of naheffingsaanslag opleggen.
Bron: Fiscount