Minister Koolmees (SZW) stelt de administratieve vereisten die onderdeel zijn van de nieuwe WW-premiedifferentiatie naar de aard van het contract uit. Werkgevers krijgen drie maanden extra de tijd, dus tot uiterlijk 1 april 2020, om te voldoen aan de administratieverplichtingen voor de lage WW-premie.

Premiedifferentiatie
Werkgevers betalen vanaf 1 januari 2020 een lage WW-premie over het loon van werknemers met een vast contract en een hoge WW-premie over het loon van werknemers met een flexibel contract. Deze premiedifferentiatie naar de aard van het contract is onderdeel van de Wet arbeidsmarkt in balans.

Uitstel
Om de lage WW-premie te kunnen toepassen, gelden enkele administratieve vereisten. Zo moeten werkgevers een door beide partijen ondertekende schriftelijke arbeidsovereenkomst of een door beide partijen ondertekend schriftelijk addendum  voor al hun vaste werknemers in hun loonadministratie hebben opgenomen. Werkgeversorganisaties hebben aangegeven dat dit niet voor alle werkgevers vóór 1 januari 2020 haalbaar is. Daarom geeft minister Koolmees, in samenspraak met de Belastingdienst, werkgevers drie maanden extra de tijd om te voldoen aan deze administratieve vereisten voor de lage WW-premie.

Coulance
Dus ook als nog niet aan de administratieve vereisten van een correcte vastlegging van arbeidsovereenkomst of addendum in de loonadministratie is voldaan, mogen werkgevers de lage WW-premie afdragen, door in de loonaangifte vanaf januari de indicatierubriek ‘schriftelijke arbeidsovereenkomst’ te vullen met ‘ja’. Deze coulance geldt alleen voor arbeidsovereenkomsten van werknemers die vóór 1 januari 2020 in dienst zijn getreden; voor andere arbeidsovereenkomsten geldt de coulance niet.

Deadline 1 april
Uiterlijk vóór 1 april 2020 moet wel aan de administratieve vereisten zijn voldaan: een door beide partijen (werkgever en werknemer) ondertekende schriftelijke arbeidsovereenkomst of een door beide partijen ondertekende schriftelijke addendum in de loonadministratie. Daaruit moet blijken dat de werknemer reeds op uiterlijk 31 december 2019 voor onbepaalde tijd in dienst was. Als niet vóór 1 april 2020 aan deze voorwaarden is voldaan maar de arbeidsovereenkomst wel voortduurt na 31 maart, is met terugwerkende kracht vanaf 1 januari 2020 alsnog de hoge WW-premie verschuldigd.
Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, 9 december 2019, nr. 2019-0000170333